Bangalore, 4 Februari.2007.
Beste familie,medebroeders,vrienden en kennissen.


VERTREK

Het is nog maar een week sinds ik afscheid nam in Dongen. Het lijkt al veel langer geleden. Ik wilde toen onderhand wel weg. Alles wat mijn kamer zes jaar lang tot een eigen plek gemaakt had waar ik me thuis voelde had ik in kartonnen dozen gepakt.
Die staan nu op zolder. De kale kamer en het zorgelijk gedrag van de chirurg over mijn beenbreuk vrolijkten me niet op.
En afscheid nemen van dierbare mensen bleek een hartelijk gebeuren dat me ook niet helemaal onberoerd liet. “Het is maar voor een half jaar”,bedacht ik dan. Maar ik word ouder en mijn dierbaren worden ook ouder. En dan klinkt dat nuchtere zinnetje toch op het moment van afscheid wat hol. Dus was ik tenslotte echt toe aan "het vertrek naar den vreemde": Het onbekende tegemoet. Het moest er onderhand dan toch maar eens van komen.
Tenslotte was er dan nog de broederlijke gezelligheid op de laatste dag van mijn verblijf in de gemeenschap van Dongen. En na een kort nachtje vertrok ik met Carol, in zijn autootje, naar Schiphol.

DE REIS: EERSTE INDRUKKEN

De reis viel mee. Chaos in de grote hallen van het vliegveld van Parijs vanwege allerlei veiligheid toestanden.
Het vliegtuig steeg daardoor een half uur te laat op. Maar we vlogen tegen de klok in. We bereikten Bangalore midden in de nacht; om half een Indiase tijd. Maar toen was het in Nederland pas half acht. Vier uur tijdsverschil.

Geen chaos in Bangalore. Ik kwam bij de lopende band met bagage aan en daar kwamen mijn twee tassen me al tegemoet. Ook het visum onderzoek was zo voorbij.
Cor de Visser, een Nederlandse collega, en een breed glimlachende mr.Taji, onze chauffeur en klusjesman, wachtten me op met hun handen gevouwen voor hun gezicht. En een glimlachende jonge vrouw in een prachtige zijden sarie schonk aankomende bezoekers een roos. Een bemoedigend en charmant begin van mijn “laatste avontuur”.

Inmiddels zijn we bijna een week verder. Een week vol nieuwe mensen, nieuwe indrukken, een oude, nieuwe wereld. Afrika zit me onder de huid. Dat werelddeel heeft mijn hart.
Maar op een denkbeeldig lijstje van landen elders in de wereld die mijn belangstelling zouden hebben, zou India bovenaan gestaan hebben. En daar ben ik nu dus beland. Ik denk dat ik hier graag zal zijn.

Op de foto van het studiehuis, dat hopelijk in de komende drie jaar mijn thuis zal zijn en mijn werkplek, was het nog een kale boel. Maar inmiddels staat alles in het groen. Zelfs bomen groeien hier snel: Klapperbomen. Bananenplanten. Mangobomen. Bomen met vruchten waar ik nooit van gehoord had…..

STUDIEHUIS EN STAFF

We wonen hier met 35 mensen. De staf : Martin is een nog betrekkelijk jonge Frans-Canadees. Hij was landbouwingenieur en werd missionaris na als vrijwilliger in Zambia gewerkt te hebben.
Hans is Duits. Hij werd van electricien verpleger omdat hij ontdekte dat hij liever met mensen dan met dingen omging. En vanuit de verpleging werd hij missionaris, toen hij in het ziekenhuis met levensvragen geconfronteeerd werd.
Jozef is Indiër. Geboren en getogen in de katholieke dorpen van Kerala waar de apostel Thomas het evangelie bracht.
Jozef hoort bij de missiecongregatie van St. Thomas en hoort bij de zgn. Thomaschristenen die een oeroude, eigen liturgie vieren.
Cor is Nederlander. Wij kennen elkaar al van onze seminarietijd en omdat we allebei in Oeganda gewerkt hebben. Hij heeft paedagogie en psychologie gestudeerd en is dus een professionele maar ook heel betrokken opvoedkundige.
Het lijkt me een prima team. We zullen het samen wel rooien.

DE STUDENTEN

En dan zijn er zo’n dertig jonge mannen die zich voorbereiden om onze plaatsen in te nemen in Afrika. Levendige en vriendelijke jonge mensen; zo op het eerste gezicht.
Hen beter leren kennen komt nog. Het is al een hele klus om hun namen te onthouden: Antony en Alec: dat levert geen hoofdbrekens op. Bobin en Nilu ook niet. Maar wat denkt u van Kispotta, Kajendran en Pankaj? En houdt Suresh en Sukesh maar eens uit elkaar.
De echte moeilijkheid is echter dat ik ze maar moeilijk versta: blijkbaar moeten we allemaal wennen aan Indisch-Engels. Maar het feit dat ik nogal doof ben helpt niet. Ik vind dat nu voor het eerst een handicap.
 

DE OMGEVING

Twee dagen na aankomst nam Hans me mee naar de stad: zo’n twintig kilometers ver.
Over een vierbaans snelweg en in een eindeloze file. Die snelweg moet een achtbaansweg worden met nog een extra weg op pijlers daar over heen. Men is er druk mee bezig. Overal zware vrachtautos en bulldozers. En aan de kant van de weg kleine vrouwen die stenen tot gruis kloppen voor de wegenaanleg: dat zijn de "Dalits=onaanraakbaren". Ze behoren tot de onderklasse, en het onbarmhartige kastensysteem houdt hen daar. Ze krijgen vier euro voor tien uur zwaar werk.
Voor de stadsgrens een lange rij kleurig met Hindugoden opgeschilderde vrachtwagens. Die moeten wachten tot half elf voor ze de stad in mogen. Anders komt er niemand meer op tijd op zijn werk. Er rijden 75000 rikshas rond: kleine gele taxis op drie wielen. En nog veel meer motorfietsen. Een blauwe waas hangt over de bredere stadswegen.

DE STAD

Bangalore is een “booming city”. In tien jaar tijd uitgegroeid van een bevolking van vier naar zeven miljoen inwoners. Jong volk. Ze trekken nog steeds met duizenden tegelijk van het platteland naar de stad. Er is werkgelegenheid dat hen aanzuigt. En zij scheppen het.
Overal schieten de fabrieken en woningblokken de grond uit. Bangalore is de "hoofdstad van de wereld" wat betreft computers en informatica: we zijn hier in “Electronic city” en “Silicone city”.
Overal menigten: de vrouwen in hun elegante, kleurige saries met veelal bloemen in het haar. Hier en daar ook moslim vrouwen : verborgen in hun zwarte verhulling met een spleetje om te gluren. De mannen “in het pak” of in werkkleding.. Geen vergrijzing hier.
Toch is ook het traditionele India volop aanwezig. Tempels van Vishnoe en Shiva naast de kathedraal met een Maria pelgrimsoord: beiden vol bonte beelden en devote, veelal jonge mensen.
Naast de grote industrieën en een moderne winkelgalerij: de groentemarkten met stapels vruchten onder kleurige zeilen afdaken, en de buurten met kleine winkeltjes en werkplaatsen. Naast de gebedsgenezers en goeroes het enorme sint Jan’s ziekenhuis en hogescholen en universiteiten. En in een van de grote parken het enorme parlement van de deelstaat Karnataka waarvan Bangalore de hoofdstad is.

De stad breidt zich nog steeds uit. Tien jaar geleden lagen ons huis en het dorp ernaast nog in een onbewoond gebied. Nu schieten overal de behuizingen en fabrieken rondom ons de grond uit. En recht voor ons huis wordt op het ogenblik een nieuwe weg aangelegd. Dat zal de rust niet bevorderen.

DE KERK

De kerk is duidelijk aanwezig. Dynamisch, zoals de mensen in deze stad (en wellicht in het hele land) zijn. Nederland leverde een eeuwlang de meeste missionarissen op het aantal katholieken.
Die fakkel is overgenomen - niet door Polen, niet door Brazilie - maar door India. Het grootste ziekenhuis in de stad wordt geleid en bemand/vrouwd door mensen van de kerk. Tegelijk wijden groepen religieuzen zich aan de zorg voor de Dalits, voor melaatsen, aids-patienten, straatkinderen.
Christ college is een enorm complex van hogere opleidings instellingen waar duizenden Hindus studeren. Tegelijk zijn er de schooltjes in de armenwijken en dorpen rondom, geleid door zusters en broeders. En de ambachtscholen van broeders Franciscanen en Salesianen…….Volop leven. En in de kerken : rust. Mensen zitten op de grond. Voor de deur de slippers en de schoenen.

AAN HET WERK

En boven dat alles: over die enorme stad vol leven en dynamiek, vol problemen en oplossingen: DE zon. Bangalore ligt hoog. En heeft een heel goed klimaat.
En tussen alle bedrijvigheden door van engelse lessen en recollecties voorbereiden, kennismaken met leerlingen, en met de zusters hiernaast, staf beraad, en ook nog de computer op gang krijgen! [De Witte Paters hebben in deze informatica-stad wel ongeveer de meest antieke toestellen die je je maar kunt bedenken!] De nieuwe kamer een beurt geven, lezen over Hindoeisme en Jainisme, en tussen dat alles door: de maaltijden! Op het menu: chapatis en gepeperde rijst (niet al te heet!!!!), sauzen met heerlijke vis, bonen en kokosmeel en een grote verscheidenheid van vruchten!
Ik zal hier best wennen en het naar mijn zin hebben.
Wat niet wil zeggen dat ik u soms niet mis. Maar hier en nu is dat zinnetje van “over zes maanden ben ik weer terug” niet hol meer. Ik zal dan wel niet iedereen kunnen ontmoeten. Maar ik ben dan toch weer in de buurt. En dat zal me ook goed doen.
In ieder geval: allen nogmaals hartelijk dank voor Uw warmte en vriendschap, uw gastvrijheid en hartelijkheid, uw vertrouwen en steun…..in de afgelopen zes jaren.
En wellicht tot ziens.
PIET.

Piet behoudt zijn eigen e-mail adres: pk.adyeri@hetnet.nl

Webmaster-NL

Vorige pagina